Eerste fase: sense of place and belonging
Ecologische intelligentie gaat over het begrijpen van de omgeving, het verzorgen van die omgeving en ervoor te zorgen dat de omgeving jou begrijpt en voor je kan zorgen.
In de eerste fase krijgt de jongere de ruimte om zijn eigen plek te vinden binnen de gemeenschap, een gevoel van toebehoren te ontwikkelen en positieve associaties op te bouwen. Het wordt begeleid in het stap voor stap aangaan van authentieke en waardevolle vertrouwensrelaties met de levende omgeving. Het gaat zich stap voor stap binden. Dit kan een langdurig proces zijn waarin veiligheid, tijd en ruimte de voorwaarden zijn voor de jongere om mee te bewegen met datgene wat er is en zijn/haar systemische identiteit te verbinden met de identiteit van de plek.
De jongere leert zich in vrijheid te bewegen naar en zich te verbinden met alle elementen die het landschap biedt in een dynamisch proces van herkenning, erkenning, functionele verbinding, betekenis geven, ervaring en persoonlijke ontwikkeling.
Onbewuste ervaringen worden langzaam maar zeker bewust gemaakt en ingezet in het opbouwen van vertrouwen en duurzame relaties. Hierdoor leert de jongere later dezelfde vertrouwensrelatie met zichzelf aan te gaan waardoor haar/zijn eigenheid zich kan openbaren. Een mens dat zich verbonden weet, voelt eigenwaarde.
In deze fase wordt de jongere gestimuleerd om in vrijheid en vanuit nieuwsgierigheid de experimentele interactie aan te gaan met de groep, de plek, de omgeving en alles wat er aangeboden wordt en/of kan ontstaan. Vanuit de inherente structuur en het ritme van de plek ontdekt de jongere datgene wat hem/haar beweegt.
Op basis van eigen processen en activiteiten leert de jongere zijn/haar natuurlijke intuïtie te herkennen en erkennen als een unieke eigenschap die ingezet kan worden bij het overwinnen van angsten en vervreemding. De jongere wordt begeleid in het vinden, afbakenen en innemen van eigen ruimte en te vertrouwen op de dynamische ruimte tussen hem/haar en de ander en hem/haar en de omgeving.